Nieuwe CBO Adoptie: minister kiest voor afbouwscenario
Met grote teleurstelling hebben de NAS en ANW kennis genomen van het besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid om de oprichting van de nieuwe CBO voor interlandelijke adoptie niet aan ons initiatief te gunnen.
Als nieuwe organisaties, opgericht na de inwerkingtreding in 1998 van het Haags Adoptieverdrag in Nederland, vertegenwoordigen ANW en de NAS de vernieuwers in het adoptiewerkveld. Niet gehinderd door de ballast uit de periode die door de Commissie Joustra is onderzocht, zijn wij vanuit onze positief kritische werkhouding in de afgelopen jaren de voortrekkers en aanjagers geweest van veranderingen die het belang van kinderen gediend hebben. Op geen enkele wijze zijn onze organisaties te linken aan de misstanden uit de vorige eeuw. Wij betreuren het dat we met onze bezieling en hoge ethische normen niet de kans krijgen om de CBO op te richten. De minister gunt de CBO aan Wereldkinderen, gerespecteerde collega maar ook onderdeel van de situaties uit de vorige eeuw die aanleiding vormde voor een herziening van het stelsel.
Met pijn in ons hart leggen wij ons neer bij het besluit ten aanzien van de CBO met name omdat er in de basis een verschil van mening is ten aanzien van de toekomst van adoptie en het belang hiervan voor kinderen. In het plan van ANW en NAS hebben we uitgesproken dat adoptie als internationale kinderbeschermingsmaatregel behouden moet blijven, ongeacht de plek waar je wieg heeft gestaan. Wij zijn van mening dat er in Nederland nu en in de toekomst ouders zijn die een rol kunnen en willen spelen in het bieden van een permanent gezin voor de kinderen die niet bij hun biologische ouders kunnen of mogen opgroeien. Daarnaast zijn wij – in lijn met het Haags Verdrag – van mening dat passende zorg niet betekent dat je opgroeit in een tehuis of een systeem of in steeds wisselende pleegzorgsituaties. De minister maakt hierin duidelijk andere keuzes, waar wij ons niet in kunnen vinden.
Verder heeft de minister een keuze gemaakt voor de landen waar in de toekomst nog mee zal worden samengewerkt en landen welke zullen worden afgestoten. Op dit moment zijn er nog met 17 landen actieve samenwerkingen en kunnen kinderen uit alle landen die voldoen aan de uitgangspunten van het Haags Adoptie Verdrag geholpen worden, mits er geschikte ouders beschikbaar zijn. Dat gaat drastisch veranderen.
Uit het landenpallet van de NAS en ANW worden de VS, Haïti, Peru, Tsjechië en Slowakije afgebouwd. Lopende dossiers in deze landen mogen worden afgehandeld, behalve in Haïti. Dit heeft te maken met de veiligheidssituatie in het land. Nog wel mag worden geadopteerd uit onze partnerlanden Zuid-Afrika, Hongarije en Lesotho. Of de samenwerking met Portugal (NAS) en Bulgarije (ANW) wordt voortgezet, wordt door het ministerie nog nader beoordeeld. De overige landen waar Nederland de adoptierelatie mee wil behouden zijn Thailand, de Filipijnen en Taiwan.
Met de keuzes die zijn gemaakt ten aanzien van de partnerlanden lijkt Nederland de weg in te slaan naar een afbouwscenario voor interlandelijke adoptie. Dat is ook in lijn met de wensgedachte dat adoptie in de toekomst niet meer nodig zal zijn. De realiteit is dat in heel veel landen ter wereld kinderen in beschadigende tehuizen en systemen moeten opgroeien. Dit is in strijd met de overtuigingen van onze organisaties en het in verdragen vastgelegde recht van kinderen om op te mogen groeien in een gezin en de internationale afspraak dat kinderen zo min mogelijk opgroeien in tehuizen. Het betekent ook dat het voor ons niet meer reëel is om de CBO op te zetten, nog los van de vraag van de gunning en de wijze waarop deze tot stand is gekomen.
De informatie is nu aan de Tweede Kamer gestuurd maar de Kamer moet zich hier nog over buigen en er moeten nog gesprekken met zendende landen en partners plaatsvinden.
Wij hebben onze buitenlandse partners geïnformeerd over het besluit van de minister inzake de CBO. Vanzelfsprekend is door hen met teleurstelling en verbijstering gereageerd. Het is aan onze partners en de zendende landen waarmee Nederland nog wenst samen te werken om te besluiten wel of niet met de nieuwe CBO een samenwerking aan te willen gaan.
Naast de kinderen gaat ons hart uit naar de (toekomstige) adoptieouders. Wie in de toekomst een kind zou willen adopteren zal moeten beschikken over een uitzonderlijk doorzettingsvermogen en een uitstekende financiële positie.
De aspirant adoptiefouders van de NAS en ANW zijn geïnformeerd over het besluit. Een nader tijdspad zal moeten volgen hoe de transitie verder vorm krijgt.
Nijmegen/Oudewater, 2 november 2022
Sanne Buursink, directeur bestuurder ANW
Arnold Schouten, directeur bestuurder NAS